Raadgevers tegen angst
Dit is een artikel van de VPRO-gids van 7 januari 2023 waarin een van onze leerlingen werd geïnterviewd door een verslaggever van de VPRO. Omdat leerlingen steeds vaker somber zijn, proberen scholen zorg te dragen voor hun mentale gezondheid. Met een spreekuur over angst bijvoorbeeld, zoals te horen is in de Docs-podcast ‘De bange scholier’. Op de Utrechtse school VOLT! ontplooien leerlingen zelf initiatieven. ‘Het is prettig is om met leeftijdsgenoten te kunnen praten.’
Omdat leerlingen steeds vaker somberzijn, proberen scholen zorg te dragen voor hun mentale gezondheid. Met een spreekuur over angst bijvoorbeeld, zoals te horen is in de Docs-podcast ‘De bange scholier’. Op de Utrechtse school VOLT! ontplooien leerlingen zelfinitiatieven. ‘Het is prettig is om met leeftijdsgenoten te kunnen praten. ’‘Wat komt u doen? Kan ik u helpen?’ De conciërge van de vmbo-school Volt! in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn/Vleuten heeft direct door dat de verslaggever van de VPRO Gidsgeen vaste bezoeker is. Hij komt aangesneld om vriendelijk doch gedecideerd uit te zoeken wat deze vreemdeling hier te zoeken heeft. Het is duidelijk: op deze school let men op elkaar. Het zijn niet alleen de docenten en het ondersteunend personeel die de leerlingen in de gaten houden, ook leerlingen onderling houden elkaar in het oog. En als het aan vierdeklasser Younes Aamiri(17) ligt, gaan ze dit alleen maar meer doen.
Younes is bezig om op zijn school, die ongeveer 500 leerlingen telt, een project op te zetten waardoor leerlingen zich veiliger moeten gaan voelen. Terwijl hij de verschillende ruimtes laat zien waar leerlingen werken met robots, lerenontwerpen en doen aan elektrotechniek of houtbewerking, vertelt hij over zijn plannen. ‘We willen gaan werken met buddy’s: eerstejaars koppelen aan vierdejaars, zodat je als nieuwe leerling iemand hebt om mee te praten. Over je gevoelens, over pesten, maar bijvoorbeeld ook over huiswerk of uittreksels maken. Als er dan iets ergs aan de hand is, vertellen de vierdejaars dit aan de docenten zodat die kunnen ingrijpen.’ Vertrouwen, zegt Younes, is hierbij essentieel. ‘Het is heel belangrijk dat iemand je geheim niet doorvertelt. Bovendien is het best moeilijk om te weten hoe je moet reageren als iemand vertelt dat ie wordt gepest. Daarom krijgen vierdejaars die zich aanmelden als buddy een speciale training.’
Terwijl we de trappen van de school beklimmen, wijst Younes op een grote poster met regenboogvlaggen en geliefden van hetzelfde geslacht. ‘Die poster hebben de leerlingen zelfontworpen en geprint. De gedachte achter de school is heel erg: leerlingen doen alles zelf. Van idee tot uitvoering. ’Op de bovenste verdieping laat Younes zien wat hij met zijn klasgenoten heeft gemaakt als statement tegen pesten. Op het raam hebben ze een groot hart geschilderd met daarin alle handafdrukken van de vierdeklassers en eronder de tekst ‘stop pesten’. ‘We hebben letterlijk onze handtekening gezet onder deze boodschap.’ Ook hangen er verspreid door de schoolflyers van Jongerenwerk Utrecht. ‘Mensen daarvan lopen rond in de school en spreken leerlingen aan. Of je stapt zelf bij ze binnen. En er is ook een schoolpedagoog bij wie je aan kunt kloppen.’
Als er zo veel volwassenen zijn die je kunt aanspreken over problemen, waarom dan ook nog een buddyproject? ‘Omdat het heel prettig is om met leeftijdsgenoten te kunnen praten,’ vertelt Younes. ‘Als je als twaalfjarige aan een docent van 44 moet vertellen dat je wordt gepest, zal die heel anders reageren dan een leeftijdsgenoot. Vaak is het fijn om het kwijt te kunnen bij iemand die je beter begrijpt.
Het is wel nodig, merkt Younes, dat er meer aandacht komt voor het mentale welzijn van leerlingen. ‘De eerstejaars komen net uit een pandemie die twee jaar duurde, ze zijn veel meer op zichzelf gericht en minder sociaal. Je merkt gewoon dat ze het moeilijker vinden om contacten te leggen en mensen te vertrouwen.’ Ook de middelbareschooltijd van Younes werd getekend door de pandemie. ‘Ik zat in de eerste toen het begon. Er waren lockdowns, onlinelessen, halfvolle klassen en lessen die uitvielen doorzieke docenten. Ik vond het moeilijk om gemotiveerd te blijven en mijn cijfers kelderden. Ik zat best wel in de put. Eerlijk, het grootste deel van tijd zat ik te gamen of films te kijken met een bakchips naast me.’
Nu hij weer naar school mag, wil hij graag iets moois achterlaten voor de leerlingen die na hem komen. ‘Ik ben heel betrokken bij de school en als er een interessant project is help ik graag. Ik denk dat ik een geboren bemiddelaar ben. Op de basisschool al, als er dan iemand werd gepest, sprong ik ertussen en sprak ik de pestkop aan. Misschien komt het door m’n lengte of door hoe ik praat, maar eigenlijk luisterden ze altijd wel. Daarna probeerde ik degene die gepest werd op z’n gemak te stellen. En vooral: naar diegene te luisteren. Of ik het spannend vind om in te grijpen als er gepest wordt? Nee hoor, helemaal niet. Dat is toch je eerste reactie als je merkt dat dat gebeurt?!’
Inge ter Schure